Arbeiders in de maakindustrie maken zich zorgen over hoe nieuwe technologieën hun job veranderen. Deze tips bieden soelaas!
Arbeiders zijn benieuwd naar industrie 4.0-technologieën, maar maken zich zorgen over de impact ervan op hun job. Bovendien voelen ze zich te weinig betrokken bij het invoeren van innovaties. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de KU Leuven in opdracht van vakbond ACV. Er werden 4.586 arbeiders in Belgische metaal- en textielbedrijven bevraagd. Voor inhoudelijke diepgang werden ook gesprekken georganiseerd met hun vertegenwoordigers.
We leggen deze bevindingen voor aan An Jacobs. Als professor verbonden aan onderzoeksgroep lmec-SMIT (VUB) doet ze al jaren onderzoek naar de adoptie van nieuwe digitale technologieën, waarbij technostress een terugkerend thema is. Imec-SMIT is ook betrokken bij de industrie 4.0-proeftuin ‘Collaboratieve werkcel 4.0’ die fysiologische stressmetingen wil inzetten om de interactie tussen operatoren en machines in de toekomst beter te optimaliseren.
“Het begrip technostress dateert van begin jaren 80, toen nieuwe vormen van informatietechnologie hun intrede deden op de werkvloer”, zegt An Jacobs. “Mensen hadden moeite om daarmee om te gaan, zowel in hun dagelijks leven als op het werk. Sindsdien is het concept alsmaar uitgebreid. Vandaag verwijst het niet enkel naar het niet kunnen omgaan met nieuwe technologie, maar ook naar de directe en indirecte negatieve gevolgen van de druk die technologie veroorzaakt op het algemeen welzijn van een werknemer, zijn attitudes en gedrag.”
Jacobs benadrukt dat we de oorzaak niet altijd bij het individu moeten zoeken. “Zoals de studie van de KU Leuven ook aangeeft, spelen structurele invloeden een rol. Uit vorige studies weten we dat als je mensen betrekt bij de invoer van nieuwe technologie en goed omkadert, het risico op technostress een pak lager is.”
Ze heeft drie tips voor maakbedrijven die nieuwe technologieën willen introduceren.
“Kijk naar de impact van nieuwe technologie op het volledige productieproces. Wat zijn de gevolgen voor de productieflow? Zijn er misschien aanpassingen nodig? Bij een technologische transitie is het goed dat je bepaalde organisatorische zaken opnieuw in vraag stelt.”
Dit werd mooi aangetoond in het ICON-project ClaXon dat Imec-SMIT uitvoerde voor Audi Brussel. Na een twee jaar durend onderzoeks- en innovatieproject werd een nieuwe opstelling met een cobot meer dan een jaar ingezet om de productiearbeiders te ondersteunen bij een zeer repetitieve, maar kwaliteitsgevoelige taak.
Daaruit kwam een genuanceerd beeld naar voren. An Jacobs: “Het klopt dat digitale technologieën standaard een ‘always on’-modus bij ons stimuleren, waardoor we minder rustmomenten ervaren. Maar de opstelling bij Audi toonde ook het tegenovergestelde. De interactie met de cobot, die geïnstalleerd werd voor ondersteuning bij het verlijmen van auto-onderdelen, zorgde daar juist voor een extra micro-rustmoment voor de operatoren en een potentieel extra ontmoetingsmoment voor werknemers onderling. Om maar te zeggen: staar je niet blind op technologie, maar kijk zorgvuldig naar de organisatorische operationele invulling.”
“Dit is zo enorm belangrijk, maar wordt vaak onderschat. Bij elke technologie die je introduceert, moet je zorgen voor omkadering. Dat betekent niet alleen een opleiding in het begin, maar ook ondersteuning tijdens en na de implementatie. Installeer bijvoorbeeld een goed bereikbare helpdesk waar medewerkers altijd terechtkunnen met vragen.”
Ook het verschil tussen jonge en oudere werknemers verwondert Jacobs niet. “Hoe ouder je wordt, hoe minder snel je gemiddeld genomen leert. Oudere werknemers hebben gemiddeld meer opleiding en ondersteuning nodig. Ze brengen daarentegen wel vaak onderbenutte ervaring mee naar hun werk.”
Maar het verschil zit niet alleen in de leeftijd. Ook andere factoren spelen een rol, zoals sociale achtergrond en opleidingsniveau. “Door genoeg te investeren in opleiding en ondersteuning, laat je als ondernemer zien dat je je werknemers waardeert als menselijke kapitaal en niet als een eenvoudig vervangbare ‘resource’.”
Jacobs wijst erop dat er heel wat nieuwe digitale tools bestaan om arbeiders te ondersteunen bij hun taak. “In onze proeftuin demonstreren we bijvoorbeeld hoe digitale projectiesystemen stapsgewijs instructies kunnen geven in een collaboratieve werkcel.”
Voor een succesvolle implementatie van nieuwe technologie is het volgens An Jacobs noodzakelijk dat je betrokkenheid creëert bij je werknemers. “Ze moeten het gevoel hebben dat ze actief participeren en zelf mee keuzes kunnen maken. Als je daarin slaagt, zullen ze uiteindelijk optreden als ambassadeurs om nieuwe technologie verder uit te rollen.”
Bron: Vlaanderen Industrie 4.0